Kinderinfectieziekten & immunologie

Terug

 

Immunoglobuline, subcutane toediening

 

Doel

Het doel van dit protocol is om de belangrijkste informatie rondom subcutane immunoglobuline substitutie therapie bij kinderen met een primaire of secundaire immuundeficiëntie weer te geven.

Het is mogelijk om immunoglobulines intraveneus of subcutaan toe te dienen. De efficiëntie wat betreft infecties is gelijk tussen deze twee toedienings-vormen. Soms is geen intraveneuze toegang mogelijk, dan is de keuze voor subcutaan. Omgekeerd is soms de dosis te hoog voor subcutaan toediening, bijvoorbeeld bij immuunmodulatie.

 

Immunoglobuline is een bloedproduct.

 

Toepassingsgebied

• Verpleegafdeling

• Dagbehandeling

 

Indicatie

• Primaire immuundeficiëntie

• Secundaire immuundeficiëntie

 

Definities

Immunolgobulines = antistof = afweerstof

 

Aard van de handeling

Subcutane toediening van immunoglobulines beoogt een gereguleerde opname van antistoffen door het lichaam.

Immunoglobulines subcutaan worden door de meeste patiënten goed verdragen.

In verband met mogelijke allergische reacties, worden de 2 eerste toedieningen zorgvuldig gemonitord in het ziekenhuis.

Indien dit gunstig verloopt kan de behandeling verder thuis plaatsvinden. In samenspraak met ouders zal dit door de ouders zelf overgenomen worden, dan wel gezamenlijk met de thuiszorg.

 

Werking: Immunoglobuline is een Y-vormig eiwit, geproduceerd door de B-cellen en heeft een rol in de afweer tegen micro-organismen (het antigeen). Immunoglobulines worden geproduceerd zodra een micro-organisme het lichaam binnendringt en voor elk antigeen wordt een eigen immunoglobuline geproduceerd. Je kan immunoglobulines (onder andere IgG-IgA-IgM) meten in het bloed.

Immunoglobulines worden uit bloed gezuiverd. Om het risico op bloed -overdraagbare aandoeningen te voorkomen worden de donoren getest op infectieziekten zoals hepatitis en hiv.

Er zijn meerdere subcutane producten van verschillende fabrikanten. De immunoglobulines voor subcutaan gebruik hebben een concentratie van 16% tot 20%, voornamelijk IgG. Alle producten bevatten een zeer kleine hoeveelheid IgA. Voor het productieproces worden door de diverse fabrikanten verschillende stabilisatoren gebruikt.

 

Bijwerkingen:

1. Lokale reactie op de injectie-/infusieplaats. Dit kan worden verminderd door de dosering over verschillende toedieningsplaatsen te

    verdelen. De plaatselijke reactie kan na meerdere toedieningen afnemen. Geadviseerd wordt om dezelfde toedieningsplaatsen te

    gebruiken.

 

2. Soms:

   • hoofdpijn

   • temperatuurstijging

   • versnelde hartslag

   • huiduitslag

   • spier- en gewrichtspijn

   • misselijkheid / braken

   Deze klachten verdwijnen doorgaans na 24 uur. Bijwerkingen kunnen veelal voorkomen worden door het infuus langzamer in te

   laten lopen.

 

3. Anafylactische shock. 

   De combinatie van een versnelde hartslag, lage RR, en misselijkheid kunnen wijzen op een (zeer) heftige aanval van

   overgevoeligheid: voor start van de toediening van de immunoglobuline moet de volgende medicatie voorgeschreven zijn door de

   behandelend arts:

 

  • Clemastine (Tavegil® ): 25 µg/kg/dosis PO, IV of IM (vermindert jeuk en urticaria)

  • DAF Prednisolon: 1 mg/kg IV of IM (max 25 mg)

  • Adrenaline (1 mg/ml) 0.01 mg/kg/dosis IM, max/gift 0.5 mg/dosis IM

 

   Alternatief Epipen/Jext conform gewicht: 10-30 kg: 0.15 mg/dosis IM (auto injector pen); > 30kg: 0.3 mg/dosis IM (auto injector pen)

 

Benodigd materiaal

• infuusnaaldje 0,7 x 19 mm (geel)

• immunoglobuline voor subcutane toediening

• spuit-infusor + toedieningssysteem.

• fixatiemateriaal (Tegaderm, leukoplast en evt. zwachtel)

• 2 ml Spuit, 20 ml spuit, evt 50 ml spuit

• flacon NaCl 0,9% 10 ml

 

Werkwijze

Voorbereiden (1/2 uur vóór toediening)

Eventueel bloedafname, bijvoorbeeld een IgG-dalspiegel.

Zorg dat het product op kamertemperatuur is (om bijwerkingen te beperken).

Controleer het product op helderheid; bewaar het badge-nummer (hiervoor is een logboekje beschikbaar).

Wordt geleverd in flacons van 1, 2, 5, 10, 15 of 20 ml; de injectievloeistof is 16%, 16,5% of 20%.

• trek de immunoglobuline uit de ampul op in de spuit

• daarna even rechtop zetten zodat de schuim/bel-vorming eruit gaat

• het infuussysteem vullen met de immunoglobulines (volume monitorlijn is 1,5 ml)

 

Toedienen

• Laat de patiënt plaatsnemen op bed.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

• plaats van toediening: de in groen aangegeven plaatsen hebben de voorkeur, maar de in blauw aangegeven plaatsen zijn ook   

  mogelijk. De toedieningsplaatsen mogen steeds dezelfde zijn (het weefsel gaat dan aan het product wennen), maar mogen ook 

  afgewisseld worden als de patiënt dat prettiger vindt

• plaats de 2 ml spuit op de neoflon en trek de zuiger iets op om te controleren of een bloedvat is aangeprikt. Als er geen bloed

  opgetrokken wordt, zit de naald goed

• verwijder de 2 ml spuit en sluit het infuussysteem aan, plak af met de Tegaderm

• stel de infusor in volgens afspraak en start de infusie

• tijdens inlooptijd de insteekplaats controleren op zwelling. Zwelling is normaal tijdens inlopen, maar er mag geen bult/bobbel/ei

  ontstaan. Wel kan de toedieningsplaats wat hard aanvoelen en rood zien. Bij aanraken is het gebied wat gevoelig.

 

Na de infusie

• zet de optreknaald op de 20 ml spuit en trek 3 ml NaCl 0,9% op uit de flacon

• nadat de immunoglobulines zijn ingelopen de spuit verwisselen met de NaCl 0,9% en deze laten inlopen tot 1,5 ml vlgs de

  afgesproken snelheid

• als de NaCl 0,9% is ingelopen mag het infuus worden verwijderd

• plak een pleister op de insteekplaats

 

Controles

• Temperatuur – en polscontrole voor toediening en 15 minuten na het stoppen.

 

Opmerkingen

Immunoglobulines die binnen 6 maanden worden gebruikt hoeven niet in de koelkast te worden bewaard.

Recept één week van tevoren naar de apotheek sturen, zodat immunoglobulines op tijd geleverd kunnen worden.

Registreer de toegediende immunoglobulines: Plak de etiketten met badgenummers, de toegediende hoeveelheid en de datum van toediening in het logbokje en registratieformulier ‘Houdbare bloedproducten’ van de Apotheek.

 

Bijlagen

1ste gift

 

30 minuten                 5 ml / uur

Restant                     10 ml / uur (indien nodig een tussenstap van 7 ml / uur)

 

Inloopsnelheid geldt per pomp indien voor meerdere prikplaatsen wordt gekozen.

Indien de 1ste gift goed verlopen is, is bovengenoemd opklimschema niet meer nodig.

De infusie kan beginnen met een inloopsnelheid van 10 ml/uur en de inloopsnelheid kan geleidelijk verhoogd worden met 5 ml/uur per prikplaats.

De totale hoeveelheid mag uiteindelijk in 1 uur toegediend worden.

• bij patiënten met weinig subcutaan vet kan 10 tot 15 ml per prikplaats per uur worden toegediend

• bij sommigen is 25 ml per prikplaats per uur mogelijk

• bij een enkeling zal na 6 maanden 30 – 40 ml per prikplaats per uur mogelijk zijn.

 

Inloopsnelheid en toegediende volume aanhouden wat voor de patiënt aangenaam voelt.

 

Referenties

Document: European Nursing Guideline for Immunoglobulin administration www.ingid.org/nursing-guidelines

 

Bron: Farmacotherapeutisch Kompas  www.farmacotherapeutischkompas.nl

 

Inhoudsdeskundigen

Riet Strik-Albers, verpleegkundig specialist.

Stefanie Henriet, Kinderarts-infectioloog/immunoloog.

Koen van Aerde, Kinderarts-infectioloog/immunoloog.

 

Datum

20-02-2019

 

 

Terug