Chronische mucocutane Candidiasis (CMC) is een heterogene groep van syndromen met als gemeenschappelijke kenmerken: chronische, noninvasieve Candida infecties van huid, nagels en slijmvliezen en auto-immuun manifestaties. Een bekende genetische mutatie, geassocieerd met CMC, is een mutatie in het autoimmune regulator (AIRE) gen gelegen op chromosoom 21q22.3. Dit veroorzaakt het klinische beeld van autoimmune polyendocrinopathy-candidiasis ectodermal dysplasia (APECED) met de klassieke klinische triade van CMC, hypoparathyreoidie en bijnierschorsinsufficiëntie. Ook mutaties in het signal transducer and activator of transcription 1 (STAT1) gen, gelegen op chromosoom 2q32.2 veroorzaakt het klinisch beeld van CMC. STAT1 is een eiwit, betrokken in de JAK-STAT signaalroute en speelt een rol in de differentiatie en functie van Th17 cellen. Hiernaast zijn nog minder vaak voorkomende mutaties beschreven geassocieerd met CMC (IL17Rα; Lyp; Dectin-1; TLR2). Ook zijn er patiënten met het klinische beeld van CMC waarbij (nog) geen genetisch defect is vastgesteld.
Patienten met CMC kunnen zich op elke leeftijd presenteren maar presenteren zich typisch op de kinderleeftijd met de volgende symptomen:
Minder frequent voorkomend zijn:
Bij aanvullend onderzoek worden de volgende zaken gevonden:
De volgende zaken zijn belangrijk in de behandeling van patiënten met STAT1 GoF mutaties:
Patiënten met CMC worden minimaal 2x per jaar gezien op de polikliniek kinderinfectieziekten / immunologie.
Hierbij is aandacht voor bovenstaande zaken m.b.t. behandeling.
Aanvullend onderzoek
|
Bij diagnose stelling |
Jaarlijkse follow up |
Bloedbeeld en differentiatie
|
x |
x |
IgG, A, M, IgG subklassen
|
x |
x |
Kreatinine, ALAT, ASAT, bilirubine |
x |
x |
Tetanus specifieke antistoffen
|
x |
|
Vaccinatie respons Pneu-23
|
x |
|
Lymfocyten fenotypering
|
x |
x |
TSH, fT4
|
x |
x |
Genetisch onderzoek
|
x |
|
Bacteriële en fungale kweken van oa keel, neus, en eventuele huidlesies of mucosale laesie. Kweken inclusief gevoeligheids testen |
x |
x |
Longfunctietest (indien >6 jaar) en HR-CT longen (in patiënten die ≥1 aangetoonde pneumonie hebben doorgemaakt) |
x |
Frequentie afhankelijk van klinisch beeld, in ieder geval iedere 3 jaar |
Echo abdomen (in patiënten >1 jaar oud) met evaluatie van bloedvaten |
x |
Iedere 3 jaar |
PCR op bloed voor Herpesvirussen oa EBV en CMV |
x |
x |
Additioneel:
|
||
Lymfocyten proliferatie testen
|
x |
|
Radiologisch onderzoek van bloedvaten (echo, MRI / MRA, CTA, of angiografie) in patiënten met een positieve familie anamneses van aneurysmata |
x |
|
Lymfocyten IL17 productie na stimulatie met Candida albicans en S. aureus antigeen |
x |
|
Chronische mucocutane Candidiasis is een heterogene groep van syndromen gepaard gaande met chronische, non-invasieve Candida infecties en auto-immuun manifestaties. De belangrijkste oorzaken zijn mutaties in het AIRE gen, resulterend in het klinische ziektebeeld APECED en GoF mutaties in STAT1. Hoeksteen van de behandeling is gerichte antifungale therapie. Verder is er bij de follow-up aandacht voor auto-immuun aandoeningen en endocrinopathieën. Bij hypogammaglobulinemie en/of SPAD kan IVIG of SCIG geïndiceerd zijn.
- Van de Veerdonk FL et al. STAT1 mutations in autosomal dominant chronic mucocutaneous candidiasis. N Engl J Med; 2011;365(1):54-61.
- Immunologic disorders in Infants and Children, Stiehm et al 2004 Hoofdstuk 17: other well-defined immunodeficiency syndromes.
- Up to date: chronic mucocutaneous candidiasis
Dr. Michiel van der Flier, kinderarts-immunoloog/infectioloog
Dr. Stefanie Henriet, kinderarts-immunoloog/infectioloog
Drs. Koen van Aerde, kinderarts fellow kinderimmunoloog/infectioloog
Riet Strik-Albers, verpleegkundig specialist kinderimmunologie en infectieziekten
24-11-2015